Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de overste der kamerlingen [30]gaf hun [31][andere] namen, en [32]Daniel noemde hij [33]Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misael Mesach, en Azarja Abed-nego. 30. Te weten uit bevel des konings, gelijk te zien is onder hfdst.5 vs.12. Hebreeuws, stelde. 31. Aldus heeft ook Farao Jozefs naam veranderd, Gen.41:45; en Farao Necho, Eljakim, 2 Kon.23:24, en 2 Kon.24:17. Het schijnt dat dit placht te geschieden tot een teken van heerschappij over zulke personen; ook schijnt het hier geschied te zijn aan Daniel en zijne metgezellen, uit haat van de namen van den waren God, die in de namen dezer jongelingen waren, te weten El en Jah, en opdat zij alzo den waren God des te eerder vergeten en de namen der afgoden zich algemeen en gemeenzaam zouden maken, hun gevende namen der afgoden in plaats van den waren God. Want naar sommiger gevoelen is Daniel zoveel als God is mijn rechter; Chananjah: God heeft mij genade gedaan; Misael betekent zoveel als een die den Heere aangrijpt; Azarjah: de hulp des Heeren, of, dien God helpt; maar Beltsazar betekent een die Bels schatten weglegt en bewaart; Sadrach, een die invloeiingen krijgt van den koning der planeten; dat is, van de zon; Mesach, een die de godin Sacha toebehoort; Abed-Nego, betekent een dienaar van Nego, den afgod des vuurs. Het heeft, buiten twijfel, dezen godzaligen jongelingen zeer verdroten, dat men hen gedwongen heeft de namen der afgoden te dragen, in plaats van die troostelijke namen van den waren God, die hun godzalige ouders hun gegeven hadden. 32. Hebreeuws, hij stelde voor Daniel, en zo in het volgende. Daniel wordt eerst genoemd, als zijnde uit koninklijken stam, of omdat hij zijne metgezellen in wijsheid en verstand overtrof; of omdat er in dit boek voornamelijk van hem gesproken wordt. 33. Naar den naam van den afgod Bel; zie hfdst.4 vs.8; tussen dezen naam van Daniel en dien van den koning van Babel is maar een letter onderscheid: Daniel werd genoemd Beltschazar, en de koning Belschazar, onder hfdst.5 vs.1.